Ik ben een jongen van de vlakte
Zoals een goed soldaat moet zijn
'k Ben nog gewiekster dan de luit'nant
En veel gehaaider dan de kap'tein
Laatst in de woning van de luit'nant
Hartstikke donker, 't was al nacht
Kwam ik het kamermeisje tegen
En die begroette me heel zacht
Die zei in de donkere gang ineens tegen me
"Ben je daar, fijn toereloer
Geef me een smakkertje"
'k Zeg: "Top" en ik geef haar een zoentje
Zo'n buitenmodelletje
Zo'n zoentje bien soigne
Met sauce ravigotte erbij
Toen zei ze ineens:
"Gut, Eduard, je bent 't niet"
Ik zeg: "Ja, ik ben 't wel"
"Nee", zei ze, "ik dacht
Dat je de luitenant was"
Ik zeg: "Nee, ik ben maar de Aide de Comp
Van de luitenant"
Toen zei ze: "Wacht even Tinus
Ik zal een lichtje maken"
En toen zei ze
"Kom maar mee
Ga zitten op de canape
Met je lollige snuit
De luitenant is uit
Da's een vervelende sul
En jij bent een toffe knul
Als je toch hier wezen mot
Doe de deur maar op slot"
Potverdikkie, poetsie, pats
Wat zat ik lelijk in de rats
Zij liet mij in een hokje binnen
En trok direct haar bloessie uit
Toen wist ik niet wat ik moest beginnen
Want het was het smokkie van de luit
"He", riep ze, "sufferd, geef me een zoentje
Laat nou 's kijken wat je ken"
Nou, toen heb ik haar eens bewezen
Dat ik een reuzejongen ben
"Gut, wat ben je een vent
Wat heb je een schitterend temperament
Zo'n fijne gauwdief die je bent
Zoiets heb ik in mijn leven nooit gekend"
Ik zei: "Kindje, hou je even stil"
Toen kneep ze mij nijdig in mijn (arm)
En gaf een criminele gil
Ik zeg: "Wat is er voor malheur?"
En 'k hoorde geritsel aan de deur
Ik kreeg ineens een tomatenkleur
En zij zag eruit als een bellefleur
'k Zeg: "Meissie, he wat schrik ik daarvan"
En zij riep: "Stik, daar heb je mijn man
Als die je vindt, ben je bakker an
Hij snijdt je open, daar kun je op an"
Ik zeg: "Daarvoor ben ik nog veel te jong"
En ik nam een acrobatensprong
Ik voelde zijn dolk al in mjn long
Ik nam een schuiver naar de knop
En zij riep: "Tinus, je hebt een strop
Je kunt er niet uit, d'r zit een nachtslot op"
En potverdikkie, poetsie, pats
Wat zat ik toen lelijk in de rats
Dadelijk ging de deur toen open
En stond de luitenant voor mijn test
Die schreeuwde: "Schoft, ben je bezopen
Je gaat onmiddellijk in arrest!"
Ik wou hem als de wind ontsnappen
Dacht je dat 'k kans had, nou welja
Hij gaf me nog een paar flinke trappen
En gooide me mijn flanelletje na
En ik lag ineens in de donkere gang
Dat onthoud ik mijn leven lang
Bedrog van je meerdere in rang
'k Denk: "Dat wordt krijgsraad en dan pang
Schieten ze Tinus voor z'n knar"
Daar krijg ik plotseling een idee
Tinus doodschieten, jongens welnee
Als je iemand horens hebt opgezet
Dan hebben toch alle mensen pret
Als ie me straft, dat is lang niet stom
Moet ie in 't rapport zetten waarom
Daar is ie toch veel te pienter voor
'k Denk Tinus, jongen, je rolt erdoor
Dat heb 'k 's fijntjes opgeknapt
En toch heeft ie me d'r bij gelapt
Wat denk je, wat ie in mijn rapport gezet heeft
De milicien Tinus van Balen acht dagen politiekamer
Wegens het zonder permissie gebruiken van voorwerpen
Die zijn luitenant toebehoren
En potverdikkie, poetsie, pats
Wat zat ik lelijk in de rats