Ze zaten met z'n tweetjes gezellig hand in hand
In een van die cafeetjes, waar 't licht voorzichtig brandt
De vraag die hij haar stelde drong langzaam tot haar door
Ze bloosde en vertelde heel zachtjes bij z'n oor
refr.:
Geef mij maar suderans
Lekker fris, lekker Frans
Ik ben met su meer mans
Suderans, suderans
Suderans, suderans
Ze liepen langs de paden van 't kleine stadsplantsoen
En u mag driemaal raden wat hij daar wilde doen
Ze slaakte diepe zuchten, hij slaakte met haar mee
Want volgens de geruchten had zij maar een idee
refr.
Er werd een zoon geboren, en 't jochie had van hem
De neus, de kin en de oren, de ogen en de stem
Als 't tijd werd om te voeden, had hij pas iets van haar
Dan trapte hij van woede z'n wieg haast uit elkaar
refr.
Suderans, suderans
Mmm, lekker, suderans